Vrouwen in de Bijbel: Izebel
Geschreven door RedactieWeinig vrouwen over wie in de Bijbel wordt verteld, hebben zo’n slechte naam als de Fenicische prinses Izebel.
Ze was de vrouw van koning Achab, de zevende koning van het rijk Israël, zoals dat was voortgekomen uit de noodlottige splitsing van Davids koninkrijk na de dood van diens zoon en opvolger Salomo. Deze splitsing was mede te danken aan het ongelukkige optreden van Salomo’s zoon en opvolger Rechabeam, waardoor de noordelijke stammen die in opstand waren gekomen, zich aaneen hadden gesloten om los van de stam Juda een eigen rijk te gaan vormen met een eigen koning, Jerobeam. We zijn dan in het laatste kwart van de tiende eeuw voor Christus. Sindsdien waren er twee rijken: Israël in het noorden en Juda met met de hoofdstad Jeruzalem in het zuiden.
Het huwelijk van Achab en Izebel was de bezegeling van het verbond dat Achabs vader Omri gesloten had met de vader van Izebel, de koning van Sidon. Naar de gewoonte bij dit soort vorstelijke huwelijken, werd niet van de buitenlandse prinses verlangd dat zij overging tot het geloof van haar echtgenoot. Izebel bleef dus haar eigen goden trouw. Ze was een vurig vereerster van de god die in de Bijbel altijd als Baäl wordt aangeduid, wat ‘Heer’ betekent. Eigenlijk heette hij Hadad en hij was onder andere de god van de vruchtbaarheid, de buien en de stormen. Naast hem vereerde Izebel ook de godin Asjera. Hoewel Achab God bleef eren, wilde hij ook rekening houden met de Kanaänieten die een groot deel van de bevolking van Israël vormden en net als Izebel vereerders van Baäl waren. Mede daarom begon hij zelf ook Baäl te vereren en gaf hij deze afgod dezelfde status als God. In Samaria, de nieuwe stad, die door zijn vader Omri gebouwd was, liet hij een tempel voor Baäl bouwen en hij liet ook een Asjerapaal oprichten.
Izebel die een dominante vrouw was, die gewend was haar zin door te drijven, zag dit met welgevallen, en propageerde haar godsdienst waar ze kon. Dit leidde tot een rechtstreekse vervolging van de profeten van God, van wie ze er zeer velen liet ombrengen. Slechts weinigen van hen wisten te ontkomen, soms met hulp van Israëlieten die God trouw gebleven waren.
De bekendste profeet in die dagen was Elia, wiens naam zo-iets betekent als ‘Mijn God is Jaweh’. Als profeet leefde hij ook als man van God, wat voor hem betekende dat hij, wanneer het er op aan kwam, een confrontatie met koning Achab ook niet uit de weg ging.
Toen de koning steeds meer zijn vrouw volgde in de aanbidding van haar goden en God als het ware steeds meer de rug toekeerde, sprak hij de koning daar openlijk op aan. Daarbij bracht hij hem ook Gods boodschap over, die inhield dat er in de jaren die zouden volgen, geen regen of dauw in Israël zou zijn, tenzij God dat zou willen. Het gevolg was een grote hongersnood, waaronder de bevolking van Israël ernstig te lijden had.
Dat Iezebel en Elia geen vrienden waren, behoeft geen betoog. Iezebel deed er alles aan om Elia gevangen te doen nemen en te doden,
maar de profeet wist te ontkomen. Na drie jaren van droogte vond God het kennelijk genoeg en Hij gaf Elia opdracht opnieuw naar Achab te gaan. De ontmoeting mondde uit in het overbekende verhaal van de ‘wedstrijd’ tussen Elia en de priesters van Baäl, zoals dat verteld wordt in hoofdstuk 18 van het eerste boek Koningen.
Het ging daarbij om het aansteken van het vuur op het altaar waarop een offerdier lag, welke ’wedstrijd’ door Elia, dat wil zeggen door God, glansrijk gewonnen werd. Voor de priesters van Baäl betekende deze uitkomst het einde. Zij werden op Elia’s aanwijzing allen gedood door de aanwezige Israëlieten. Vervolgens zei Elia tegen Achab dat hij wat moest gaan eten en drinken, omdat hij het geruis van de stortregen al hoorde. Het duurde echter nog even voor de regen kwam. Elia, die met zijn knecht de berg opgegaan was om te bidden, stuurde zijn knecht tot zeven maal uit om te zien of er regen zou komen.
Pas toen de knecht hem berichtte dat hij een wolkje zo groot als een handpalm ge-zien had, ging Elia weer naar Achab en zei hem dat hij zich moest haasten om thuis te komen. Elia zelf snelde voor de koninklijke wagen uit in de richting van het paleis, terwijl de buien in alle hevigheid losbarstten.
Toen Achab bij thuiskomst Izebel vertelde wat er allemaal had plaatsgevonden, ontstak zij in grote woede en zwoer wraak. Het lukte haar echter niet de hand op Elia te leggen en hem te doden, maar zolang Izebel leefde, zouden zij en Elia gezworen vijanden blijven.
Door Dieneke Hempenius