8 juni 2016

Boekbespreking – Denkend en zoekend geloven. Speurtocht van een bèta-gelovige

Geschreven door Redactie

Hans Kleve

 

Johan Blok

 

Denkend en zoekend geloven. Speurtocht van een bèta-gelovige

 

Uitgeverij Vesuvius 2006

ISBN 90 5383 987 0, alleen tweedehands verkrijgbaar

Een vraag die aan de biofysicus Johan Blok (1924) ooit gesteld werd: “Hoe kun jij als wetenschapper in een exact vak toch een gelovige en lid van een kerk zijn?” was de aanleiding voor hem om zich te bezinnen op zijn geloof in verhouding tot de wetenschap die hij als hoogleraar ruim twintig jaar gediend had.

 

Johan Blok groeide op in een gereformeerd gezin. Zijn vader was leraar en had graag gewild dat zijn zoon dominee zou worden maar Johan koos na de middelbare school voor de studie chemie en verwisselde deze naderhand voor natuurkunde, promoveerde en werd later hoogleraar biofysica aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Volgens Van Dale is biofysica de leer van de toepassing van fysische methoden bij het onderzoek van levensverschijnselen.

 

De nadere omschrijving van de inhoud van dit boek, Speurtocht van een bèta–gelovige, duidt op een bepaalde opvatting van het geloof. Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen geloven zoals exact denkende bèta’-mensen doen en zij die een andere benadering zouden hebben, de alfa–gelovigen. De inhoud van het geloof en de wijze van geloven zullen dan niet voor iedereen gelijk zijn. Een gezamenlijk geformuleerde geloofsbelijdenis is dan niet mogelijk. Deze kijk op het geloof is het uitgangspunt van de speurtocht van de auteur.

 

Aanvankelijk was zijn studie over de verhouding tussen zijn geloof en zijn wetenschappelijke inzichten bedoeld om daarover helderheid te krijgen voor zichzelf en voor een kleine kring van familie en vrienden. Aangezien hij van hen zoveel enthousiaste reacties kreeg besloot hij zijn concept verder uit te werken en het als boek te publiceren. Het resultaat is een interessant werk met een heel aparte benadering van het Bijbelse geloof. Hij is geen theoloog maar hij heeft zich van dit vakgebied goed op de hoogte gesteld. Bovendien heeft hij zich verder in de geschiedenis, de chemie, de biologie en de medische wetenschap verdiept.

 

Het eerste hoofdstuk gaat over evolutie en dat is dan ook een van de nadere uitgangspunten van zijn studie. Volgens hem is de evolutieleer de enig juiste wetenschappelijke basis van kennis over de oorsprong en de ontwikkeling van levende wezens op onze aarde. Hierin onderscheidt hij zich dus van die andere wetenschappers in exacte vakken die aanhangers zijn van de ‘intelligent ontwerp idee’ en die ervan uitgaan dat God bij de schepping van hemel en aarde volgens een door Hem bedacht plan te werk is gegaan en dat Hij bij voortduring Zijn plannen met de schepping volvoert. Een ander principe dat hij als biofysicus als bewezen beschouwt, is dat alle leven gebaseerd is op materie. Dit betekent niet dat met dit standpunt alles gezegd is. Hij noemt de aard van materie een aantal keren nadrukkelijk een mysterie.

 

Alle processen, alle levensverrichtingen in de mens bijvoorbeeld, zijn terug te voeren op materiële elementen. Ook de menselijke geest is volledig afhankelijk van de werking van neuronen, hersencellen en bepaalde circuits in ons centrale zenuwstelsel. En zoals het bij alle levensprocessen gaat: wanneer bij het sterven de bloedsomloop stopt, zullen ook de hersenactiviteiten het laten afweten en is er ook geen geestelijk leven meer. Voor alle duidelijkheid: ook de ‘ziel’ van mensen – aannemend dat die bestaat – is gebonden aan bepaalde hersenactiviteiten, aan prikkeling, activering van hersencellen, van materie dus.

Het is misschien wel even wennen aan de idee dat ons geestelijk leven zo geheel en al gebonden is aan hersenweefsel – om dit gemakshalve zo samen te vatten – en dat er geen aparte lokaliteit in ons aanwezig is waar dan de menselijke geest en/of ziel zich zou bevinden. Dit is een visie waaruit verstrekkende gevolgtrekkingen gemaakt kunnen worden. Dat deze zienswijze consequenties heeft voor het eventuele geloof in ‘eeuwig leven’ en ‘hiernamaals’ moge duidelijk zijn. Dit standpunt doet bij de lezer de vraag opkomen waaruit dan wél het geloof van de auteur bestaat.

 

Zijn beschouwing over mens en wereld is gebaseerd op de onderscheiding die gemaakt kan worden tussen omgeving en werkelijkheid. Hij ziet dit als de kern van zijn concept betreffende zijn kijk op het geloof. Omgeving is de wereld waarin wij leven, de objectieve realiteit die meetbaar is en die voor allen gelijk is. Werkelijkheid is de eigen positie in de omgeving, die voor iedereen verschillend is. Johan Blok is ervan overtuigd dat God en het geloof in Hem niet tot de wereld van de omgeving gerekend moeten worden maar tot de werkelijkheid van mensen. God leeft in mensen en als een mens sterft gaat er een stukje van God verloren. Hij neemt dan bij wijze van spreken dat wat Hij bij de geboorte van die mens erin heeft gelegd weer terug. God bestaat dus niet in de ‘harde’ wetenschappelijke wereld maar in de ‘zachte’ werkelijkheid van symbolen zoals we die zelf met elkaar ontwerpen en ontworpen hebben.

 

Zoals onze werkelijkheid met ons sterft, zo sterft onze God bij onze dood met ons mee. Voor ons is dat het definitieve einde maar voor God niet. God maakt namelijk behalve van onze eigen werkelijkheid ook deel uit van de werkelijkheid van heel veel andere mensen, die de symbolen met elkaar delen en die van de ene generatie overgedragen worden op de andere.

 

Geloof behoort dan uiteraard tot het terrein van de werkelijkheid van mensen en uit zich in symbolische aanduidingen zoals god, liefde, naastenliefde, trouw, vriendschap, barmhartigheid, rechtvaardigheid, vergeving, verzoening en zo meer. Volgens hem is Jezus degene die het meest aan de realisering van deze begrippen heeft voldaan. Aangezien over deze beginselen in brede zin in de kerk gesproken worden en wegen gewezen worden hoe dit in praktijk te brengen, blijft hij trouw aan zijn kerk, een PKN-gemeente. Hij voelt zich daar thuis en wil graag deelnemen aan de bijeenkomsten maar wel op zijn voorwaarden zonder die natuurlijk aan anderen op te leggen. Welke deze voorwaarden zijn zal uit de boven beschreven uitgangspunten afgeleid kunnen worden.

 

Deze breed opgezette studie bevat vele beschouwingen over God en Jezus, over de Bijbel en de mens die in de werkelijkheid van zijn of haar leven de weg naar God moet zien te vinden.

Denkend en zoekend geloven. Speurtocht van een bèta-gelovige is een bijzonder boek met een heel aparte benadering van het wezen van het menselijk bestaan en van wat het geloof voor een exact denkend mens inhoudt.

Plaats een reactie





Gerelateerd